Je begint als baby de wereld om je heen waar te nemen door je 5 zintuigen; voelen, zien, horen, ruiken en proeven.
Onze kern, diep van binnen, geeft hier geen betekenis aan, het ervaart alleen.
In de jaren die volgen verlaat je je kern en wordt je steeds bewuster van de wereld om je heen. Je ontwikkelt je naar de voorbeelden die je krijgt. Zo ontwikkel je je waarheid over de wereld om je heen. Puur op wat je voorgeschoteld krijgt om waar te nemen. Volkomen onbewust is dat jouw waarheid.
Kinderen zijn ontzettend puur en hebben nog geen oordeel naar de omgeving.
Langzaam ontwikkelt een kind dus zijn zelfbewustzijn en leert betekenis te geven aan wat hij waarneemt. Omdat je als kind nog zo puur bent leer je ontzettend snel. Je ego is nog niet ontwikkeld dus er is geen stemmetje in je hoofd die tegen jou zegt dat je iets niet kan. Als baby heb je geen stemmetje in je hoofd die zegt dat het je nooit lukt om te kunnen lopen. Zou wat zijn, niet dan? Je probeert te leren lopen, je valt en je staat niet meer op. Omdat een stemmetje zegt dat je het niet kan. Met vallen en opstaan leer je lopen, omdat je dat wil: lopen. Er is niks in je dat tegen je zegt dat het niet lukt.
Zo ontwikkel je in de eerste 7 jaar jezelf, voornamelijk door emoties.
Deze emoties zou je ook kunnen onderverdelen in blij - boos - bang - bedroefd.
Met deze emoties leer je aan te geven waar je behoefte aan hebt. Denk daarbij bijvoorbeeld: ik heb een vieze luier, dat maakt me bedroefd, dus ik ga huilen. Echter, als er niemand komt om mijn luier te verschonen, dan word ik boos, dus ga ik harder huilen. Als je dan eindelijk een schone luier hebt, dan lach je weer vrolijk, dus heb je daar de emotie ‘blij’ bij.
Via deze emoties geef je aan wat je nodig hebt, blijheid geeft richting, bedroeft wil zeggen dat het zwaar is, je hebt het nodig om te ontladen. Boosheid is er om je te beschermen en bang en angst zorgen ervoor dat je alert bent.
Langzaam begin je ook geluid te maken, te brabbelen totdat daar het eerste woordje is. Je leert dat je een naam hebt, je leeft volledig in het nu. Als je iets wilt, dan wil je het nu. Wachten op eten of iets anders uit zich in boosheid of verdriet. Het verleden bestond niet voor je en de toekomst ook niet. Zo ga je langzaam je omgeving nadoen. Imiteren om te kunnen lopen, wanneer lach je, wat hoort wel en wat niet. Het overnemen van gedrag, overtuigingen zoals je die steeds weer terug ziet komen. Het begin van jouw conditioneringen.
Gedachtes heb je nog niet, want je capaciteit was nog niet ontwikkeld. Je taalontwikkeling vindt ook in deze periode plaats.
In het boek ‘De zin van jouw bestaan’ legt Frank Janse het als volgt uit:
Doordat je steeds meer leert en taal ontwikkelt, betekent dit ook dat je denkvermogen toeneemt. Door je denkvermogen ontwikkel je het vermogen om toegang te krijgen tot het verleden en de toekomst. Je kon je verheugen op je verjaardag, vertellen wat je gister gegeten had. Zo leerde je ook dat je schuldgevoel kon hebben over iets wat je gister gedaan had, of had moeten doen. In deze fase ontwikkelt jou ‘ik’ zich. Het gevoel van afgescheiden zijn wordt versterkt. Je hebt een naam waarmee je wordt aangesproken en dat draagt bij aan jouw ‘ik’. Je leert praten en zinnetjes die beginnen met ik. Deze beginnen te ontstaan. Dit versterkte de invloed van jouw denk-verstand. Je omgeving leert jou, wat wel en niet mag, je leert je aanpassen en langzaam sterft jouw authentieke kern af en word je wat je door je omgeving geleerd hebt.
Zo ontwikkel je je denk-verstand en het besef van verleden, heden en toekomst. Iets wat er eerst zonder denk-verstand niet voor je was.
Voor alles was ook al een woord. Bedacht door de maatschappij om je heen. Zelfs voor jou was er een naam. Alles om je heen had ook al denkbeeldige labels. Superslim, anders moet je dat steeds opnieuw leren. Echter zag je daardoor alleen nog maar de denkbeeldige labels, in plaats van wat er daadwerkelijk was. Hierdoor ontstonden er steeds meer gedachtes over de wereld om je heen. Voordat je iets goed had bekeken was er al een mentaal label opgeplakt. Doordat je zo jong bent neem je alles aan van je omgeving, dus snel werden dit patronen waardoor je onbewust overal labels opplakte. Alles werd geordend. Onbewust werd het woord dat ergens voor werd gebruikt de waarheid. Zo werd de wereld om je heen één grote verzameling van objecten. Taal doet dat met onze wereld. Representaties van je omgeving maak je met woorden. Als ik het heb over een grote roze olifant, dan is de kans groot dat je je er een beeld bij kan vormen. Zonder dat je ooit in het echt een roze olifant hebt gezien.
Vraag jij nu af wat er hier nog meer over is? Of hoe het met jouw ontwikkeling zit?
In de online training de kunst van het leven gaan we op onderzoek meer info.
Wat er op de achterflap staat:
Dit boek is voor iedere mooie ziel op aarde die dit leest.
Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik niet in deze maatschappij paste. Ik was niet eens het zwarte schaap. Nu weet ik dat ik zowel het witte als het zwarte schaap ben. Het heeft mij mezelf beter doen begrijpen. En misschien herken je jezelf hier wel in.
Ik neem je graag mee naar de Kunst van het Leven, alle inzichten die mij hebben geïnspireerd naar het pad tot hier. Het is mijn pad geweest naar innerlijke vrijheid, geluk, verlichting. Het heeft mij vooral innerlijke rust gebracht.
Dus ik kan hier een prachtig stukje op deze achterkant van het boek neerzetten, maar het is nog altijd mijn beeld van de wereld. Ik weet niet wat jouw beeld van de wereld is. Jij hebt gelijk en ik heb gelijk. We zijn tenslotte allemaal energie in beweging.
Geloof niets van wat ik hier schrijf. Vorm vooral je eigen mening. Dat je vooral mag ontdekken wat je in essentie bent.
Dit is het resultaat.
Ik hoop dat het je inspireert.